Vele jaren geleden zat ik in een café in Amsterdam te smachten naar een jongen. Hij was barman in datzelfde café en hij was alles wat ik wilde in mijn leven. Ik wilde zo graag dat hij met mij zou zoenen dat het me niet uitmaakte dat hij ook met andere meisjes zoende; ik was verschrikkelijk blind verliefd op hem. Met de vriendinnen die bij mij aan een tafeltje zaten had ik het over hem en ik zei onomwonden: “Ik wil hem gewoon.”
Bijna op hetzelfde moment startte de DJ van het café een nieuwe plaat in. En wel You Can’t Always Get What You Want van de Rolling Stones.
Toeval? Natuurlijk joh.
Maar natuurlijk kreeg ik die jongen niet. En dat is maar goed ook, want hij was hij een rotzak en een oplichter, zoals zo veel jongens die weten dat ze aantrekkelijk zijn.
Afgelopen zondagavond zat ik thuis te mokken. Niet alleen omdat ik alweer om negen uur thuis was vanwege de op het moment in Nederland geldende avondklok, maar vooral omdat ik vind dat het niet goed wil vlotten met mijn praktijk als coach, schrijver en spreker. Nou weet ik niet hoe het met jou zit, maar ik praat hardop tegen mezelf als er verder niemand bij is; wellicht is dat een tic van alleenwonenden, ik zou het niet weten, maar ik doe het in ieder geval wel. Afijn, ik zat dus hardop tegen mezelf te mokken en ik zei op een gegeven moment hardop: “Ik wil gewoon nu vet geld verdienen, oké?”
Er stond iets aan op televisie waarvan op dat moment de titelrol begon te lopen en onder die titelrol begon muziek te spelen (zoals onder elke titelrol muziek zit). Het nummer werd uitgevoerd door Ituana in een versie die niet in de verste verte op de blues van de Rolling Stones leek, maar het was wel hun nummer: You Can’t Always Get What You Want.
Toeval, uiteraard.
De volgende morgen stond ik op, ik gaf Daley de Poez zijn brokjes en kleedde me aan, nog steeds een beetje in de stemming van de avond ervoor, en terug in de woonkamer zette ik zoals elke dag de radio aan. Er begon net een nieuw nummer. Ja, één keer raden. De Rolling Stones met You Can’t Always Get What You Want. Nu moest ik er daadwerkelijk om lachen. Kom op zeg. Maar terwijl ik het nummer mee liep te zingen tijdens het zetten van een kop koffie drongen de woorden van het refrein pas echt tot me door:

We zijn altijd heel erg gericht op wat we willen, en een stuk minder op wat we echt nodig hebben. En daarom valt het ons ook altijd op dat we niet krijgen wat we willen: we winnen de Staatsloterij niet, we krijgen geen dure auto in onze schoot geworpen, we worden niet zomaar in het wild op straat ontdekt als fotomodel (tenminste, de meeste mensen niet). Je krijgt nou eenmaal niet altijd wat je wilt. Maar niet omdat het leven oneerlijk is: je krijgt niet wat je wilt omdat je het niet nodig hebt. Want wat je nodig hebt, dat krijg je bijna altijd. Omdat we daar niet op letten, valt het ons nooit op. Maar het is wel zo. Daar kun je blind op vertrouwen. Het is aan jou om het te zien, en ermee te doen wat voor jou belangrijk is.