Als kind huilde ik makkelijk en veel. Dat deed ik als ik me niet veilig voelde, en dat was heel vaak. Niet dat mensen in mijn omgeving expres dingen deden om ervoor te zorgen dat ik me onveilig voelde, maar ik kon moeilijker met de wereld omgaan dan de meeste andere kinderen. Zo kon ik heel slecht tegen veel en hard geluid, zoals wanneer mensen schreeuwen na een doelpunt van hun favoriete voetbalteam. Ook kon ik niet omgaan met onverwachte gebeurtenissen en elke vorm van verandering vond ik heel erg moeilijk. Wat veel mensen normaal vinden, was overweldigend voor mij. En omdat ik daar als kind geen woorden aan kon geven, ging ik huilen.
Maar huilen mocht niet. Huilen was kinderachtig, overbodig en irritant. Dat kreeg ik van huis uit mee, dat was wat leraren op school tegen me zeiden, dat was wat andere kinderen riepen. Dus leerde ik het mezelf af.
Erg genoeg heeft het ontwikkelen van gewoontes die tegen je natuur in gaan een geweldig destructief effect. Niet onmiddellijk, maar enige tientallen jaren later zat ik dus in een stoeltje tegenover een psycholoog omdat ik helemaal niks meer aan het leven vond en geen idee had hoe ik verder moest.
Die psycholoog hoorde allerlei dingen van me aan en vroeg toen: “Waarom wil je eigenlijk niet huilen?” Mijn precieze bewoordingen weet ik niet meer, maar ik zei iets in de strekking van dat huilen dus kinderachtig, overbodig en irritant is. “Het lucht anders wel op,” zei mijn psycholoog. Ik zei van niet. Daarop legde hij uit dat dat kwam doordat er zo veel in zat, doordat ik zo veel had ingehouden en ingeslikt, dat een klein huilbuitje hier of daar inderdaad nooit zou kunnen opluchten. Hij raadde me aan vooral te huilen, zo veel, vaak en lang als dat nodig was. Daarop schoof hij de doos tissues die op een tafeltje tussen ons in stond naar me toe en hij zei: “Toe maar. Ik wacht wel even.” Natuurlijk probeerde ik mijn aangeleerde, tegennatuurlijke gedrag vol te houden, maar uiteindelijk was er geen houden meer aan.
Door de jaren heen heb ik inmiddels geleerd emotie niet meer tegen te houden. Ik huil nou eenmaal makkelijk, snel en vaak. Omdat emotie me makkelijk, snel en vaak overvalt, en omdat ik, mede door mijn geweldige psycholoog destijds, heb geleerd dat ik maar beter kan huilen dan dat ik mezelf vertel dat andere mensen huilen kinderachtig, overbodig of irritant kunnen of zullen vinden. Want als ik dat doe, dan vertel ik mezelf eigenlijk dat mijn emoties er niet toe doen. En als ik één ding weet, dan is het dat emoties er alles toe doen – de wereld draait zelfs alleen maar om emoties.
Ik kan heel verdrietig worden als ik eraan denk hoeveel volwassen mensen er rondlopen die nog altijd gebruikmaken van een gewoonte die ze zich tegen hun natuur in aan hebben geleerd om zich veilig te kunnen voelen als kind. Hard zijn tegen jezelf en anderen, geweld gebruiken, anderen als schuldige aanwijzen voor de eigen misère, altijd roepen dat het leven nou eenmaal een tranendal is. Maar ook te veel alcohol drinken, drugs gebruiken, te veel eten. Het volhouden van een dergelijke gewoonte zorgt voor negatieve energie die doorsijpelt in alle delen van iemands leven. Je raakt ervan uit balans.
Het is heel begrijpelijk dat niet iedereen bij zichzelf op zoek wil naar de gewoontes die ze zichzelf hebben aangeleerd om te kunnen omgaan met gevoelens van onveiligheid. Het doet immers vaak zeer om bij jezelf te onderzoeken waarom je bepaald gedrag vertoont, nog los van dat de meeste mensen denken dat lijden er in het leven nu eenmaal bij hoort of hun lijden afschuiven op andere mensen of hun omstandigheden in plaats van bij zichzelf te rade te gaan. Maar jammer is het wel.
Als de mensen uit balans zijn, is de mensheid uit balans. Met alle gevolgen (oorlog, armoede, honger, uitbuiting, racisme, onderdrukking) van dien. En dat komt niemands gevoel van veiligheid ten goede.