Ik schrijf weinig. Zo weinig dat ik geneigd ben om te zeggen: ik schrijf niet. En dat is niets voor mij, want als er één ding is dat ik heel mijn leven lang (of tenminste, vanaf het moment dat ik kon lezen en schrijven) altijd heb gedaan, dan is het schrijven. Van alles en nog wat: in mijn dagboek, losse verhaaltjes die niemand ooit te lezen heeft gekregen of zal krijgen, kleine briefjes met gedachtespinsels, blogjes, stukjes hier en daar.
Maar nu, voor het overgrote deel van de afgelopen twee of drie jaar, bijna niets. (En dat is behoorlijk karig voor iemand die zichzelf bestempelt als schrijver!)
Er is ook veel gebeurd in die afgelopen twee of drie jaar, dat mag je denk ik wel zeggen. Ik verloor mijn moeder en mijn allerbeste vriend, er was COVID-19, ik werd 50-plusser (vond ik heftiger dan ik had verwacht) en ik liet mijn droom (of misschien was het een waanbeeld) dat ik een eigen praktijk zou kunnen beginnen als coach annex psycholoog annex weet-ik-hoe-ik-het-wilde-noemen varen (wat ontzettend veel pijn deed, dat mag je best weten). Ik ging weer ergens werken, en ik ging weer ergens anders werken, en pasgeleden nog ergens anders. Mijn gewicht nam met kilo’s toe, net zoals mijn schermtijd op mijn mobiele telefoon (tot ruim 4 uur per dag!), en ik werd niet meer verliefd.
En al die dingen droegen eraan bij dat ik zelden tot nooit meer doe wat ik altijd heb bestempeld als iets wat ik móét doen, iets wat mijn levenslijn is en wat mijn hoofd gezond houdt: schrijven.
Ik schrijf, tot mijn eigen spijt, weinig tot niet.
Vanmorgen werd ik wakker en ik vond ineens dat er dingen moeten veranderen in mijn leven – los van de kilo’s die er vanaf moeten (dat wordt nog een hele strijd, maar goed). Er moeten dingen veranderen zodat ik weer ga schrijven.
Als eerste bedacht ik dat ik te weinig tijd heb om te schrijven, want ik werk immers! Maar dat is de meest zwakke smoes aller tijden. Want toen ik meer uren dan nu per week werkte bij die verzekeringsmaatschappij waar ik bijna twintig jaar heb gezeten schreef ik ook – constant. Ik blogde en schreef verhalen en pende ook nog in mijn dagboek. Dus kom op.
En toen zei ik tegen mezelf: ik schrijf niet omdat ik niet verliefd ben. Dat heb ik mezelf jarenlang voorgehouden: dat ik op één of andere manier verliefd moet zijn op iemand, al was het maar een totaal onbereikbare beroemdheid, zodat die mij tot inspiratie kan zijn. En zo werkte het inderdaad een tijdje. Maar heb ik dat nodig om in mijn dagboek te schrijven, of een blogje te tikken? Nee dus.
Wat me echt weerhoudt van schrijven is dit: schermtijd op mijn mobiele telefoon. Ik verzin het niet. Want die drie tot vier uur per dag dat ik op mijn telefoon zit te kijken en scrollen en rommelen (wat dóé ik eigenlijk al die tijd op dat ding!) zijn die drie of vier uur die ik voorheen, voor social media en spelletjes en uiteindelijk gewoon doelloos scrollen, besteedde aan schrijven.
Vandaar dus dat er nieuwe afspraken komen, hier in huize Jackles. Of eigenlijk maar twee: ik leg elke avond die telefoon weg, en ik pak elke avond een stuk papier, mijn laptop of mijn dagboek, en ik ga gewoon weer schrijven.
Hopelijk zijn er nog mensen over die ook iets van me willen lezen.