Vele jaren geleden zat ik op een callcenter waar in teamverband regelmatig de gang van zaken op de afdeling werd besproken. Omdat het bedrijf waar ik toen voor werkte ervoor stond dat de mensen op de werkvloer zelf mochten meedenken en -beslissen, werd er in die overleggen ook gevraagd om de mening van ons, callcentermedewerkers.
Op een dag kreeg ik na een dergelijk overleg een standje van mijn teamleider. Hij vond dat ik maar een beetje meewaaide met alle winden. Volgens hem had ik geen eigen mening en ging ik alleen maar mee met de mening van anderen. Hij zei: “Jij kunt je zogenaamd altijd het standpunt van een ander ‘wel voorstellen’.” (De aanhalingstekens waren gewoon hoorbaar!) Waarna ik dus bekend stond als iemand zonder mening, iemand die door iedereen makkelijk te overtuigen was. Wat erin resulteerde dat ik heel hard ging proberen een mening te hebben en daarbij te blijven.
Terwijl dat helemaal ingaat tegen wie en wat ik ben. Want ik kan wel een mening hebben, maar een ander ook. En die komt van een andere kant, dus die heeft een ander perspectief, en wellicht heeft die persoon ook wel gelijk? Het is volgens mij sowieso goed om een mening of oordeel van meerdere kanten te bekijken. Alleen zo kun je immers uiteindelijk tot consensus komen, of anders eventueel je perspectief bijstellen.
Het lukte me dan ook helemaal niet, dat bij mijn mening blijven. En dus bleef ik te boek staan als iemand zonder eigen mening tot ik van die afdeling wegging.
Het is nu vele jaren later en ik denk hier nog steeds met enige regelmaat aan terug. Omdat het me bezighoudt. Want ik denk nog steeds niet dat het erg is om je in te kunnen leven in de mening van een ander, of om ook te begrijpen waar iemands oordeel vandaan komt. En na een gesprek dat ik kortgeleden met een vriendin had, begrijp ik ineens waardoor dat komt.
Het enige waar ik naar op zoek ben in een gesprek, is oprechte verbinding met een ander. En dat kan niet wanneer ik een mening of een oordeel heb. En precies daarom sta ik altijd open voor wat een ander te zeggen of te melden heeft over welk onderwerp dan ook. Ik vind lang niet altijd automatisch iets ergens van. En als ik ergens een mening over heb, dan ga ik daar sowieso flexibel mee om, zodat ik hem bij kan stellen als de situatie daar aanleiding toe geeft.
Hiermee wil ik natuurlijk niet zeggen dat je geen mening zou mogen hebben, want door meningen kunnen goede gesprekken en interessante discussies ontstaan, waardoor uiteindelijk meer verbinding kan ontstaan. Maar wat die verbinding in de weg kan staan, is hoe gehecht iemand is aan diens mening – de mate waarin iemands mening deel is geworden van die persoon zelf. Als iemand zijn of haar mening met hand en tand verdedigt en niet openstaat voor de mening van een ander, komt die verbinding er nooit.
Het leven is niet of – of. Het leven is en – en. Meningen en ideeën kunnen en mogen naast elkaar bestaan. Je hoeft niet altijd een in beton gegoten mening te hebben over van alles. Maar ook als je een heel stevige mening ergens over hebt is dat prima; zo lang je ook maar in bepaalde mate open blijft staan voor wat de ander vindt. Want alleen door de mening van een ander ook in overweging te durven nemen kun je echt verbinding maken. En uiteindelijk is verbinding het enige wat belangrijk is.